Genesis 27:32

SVEn Izak, zijn vader, zeide tot hem: Wie zijt gij? En hij zeide: Ik ben uw zoon, uw eerstgeborene, Ezau.
WLCוַיֹּ֥אמֶר לֹ֛ו יִצְחָ֥ק אָבִ֖יו מִי־אָ֑תָּה וַיֹּ֕אמֶר אֲנִ֛י בִּנְךָ֥ בְכֹֽרְךָ֖ עֵשָֽׂו׃
Trans.wayyō’mer lwō yiṣəḥāq ’āḇîw mî-’ātâ wayyō’mer ’ănî binəḵā ḇəḵōrəḵā ‘ēśāw:

Algemeen

Zie ook: Eerstgeborene, Ezau, Izaak, Izak

Aantekeningen

En Izak, zijn vader, zeide tot hem: Wie zijt gij? En hij zeide: Ik ben uw zoon, uw eerstgeborene, Ezau.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֥אמֶר

zeide

ל֛

-

וֹ

-

יִצְחָ֥ק

En Izak

אָבִ֖יו

zijn vader

מִי־

tot hem: Wie

אָ֑תָּה

gij

וַ

-

יֹּ֕אמֶר

En hij zeide

אֲנִ֛י

Ik

בִּנְךָ֥

uw zoon

בְכֹֽרְךָ֖

uw eerstgeborene

עֵשָֽׂו

Ezau


En Izak, zijn vader, zeide tot hem: Wie zijt gij? En hij zeide: Ik ben uw zoon, uw eerstgeborene, Ezau.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!